Rijksmonument Het Polderhuis werd in 1906 gebouwd in opdracht van het polderbestuur van de Polder Bleiswijk (Bleiswijk, Bergschenhoek en een gedeelte van Hillegersberg). De architect, Cent Buurman, was een broer van de polderopziener van die tijd, Karel Buurman. Het Polderhuis is globaal opgedeeld in drie delen. Het middengedeelte was bestemd voor het bestuur: het kantoor van de polderopziener en de vergaderzaal van het polderbestuur. Het Linker gedeelte onder het torentje was de woning van de polderopziener. Vanaf 1906 woonde hier de heer Karel Buurman met zijn gezin. Geheel rechts was het woonhuis en de werkplaats van zeilmaker. In de polder Bleiswijk stonden toen nog 27 watermolens dus in principe waren er ruim 100 zeilen waar wel eens iets aan te repareren viel. Vanuit het torentje op het Polderhuis kon de opziener zien of de 27 molens van de Polder Bleiswijk naar behoren functioneerden
De polder waar het om ging heette voluit: Waterschap ‘De drooggemaakte polders van Bleiswijk en een gedeelte van Hillegersberg’, later Polder Bleiswijk c.a. genoemd. Deze polder is drooggelegd in 1778. Het doel was om er voor te zorgen dat de polder, die circa 5.5 meter beneden NAP lag, droog bleef zodat de boeren de cultuurgronden konden (blijven) gebruiken. Daarvoor werd een polderbestuur in het leven geroepen dat voor het eerst bijeenkwam op 21 januari 1785. Het bestuur kwam één keer per maand bij elkaar en vergaderde om beurten in een dorpsherberg in Bleiswijk, Bergschenhoek of Hillegersberg. Rond 1892 werd Karel Buurman, van oorsprong architect en dus bouwkundig onderlegd, aangesteld als assistent-opziener en later als opziener. Zijn broer Cent Buurman was in die tijd gemeenteopzichter en tevens zelfstandig architect. Rond 1900 besloot het Polderbestuur een Polderhuis te laten bouwen waar het Polderbestuur zetelde en daar zaten beide broers Buurman uiteraard bovenop! Cent kreeg de opdracht een ontwerp te maken. Samen met zijn broer verzorgde hij de aanvragen voor de vergunning en korte tijd later kon het heien beginnen. Cent Buurman tekende tevens het vroegere gemeentehuis en het doktershuis in Bergschenhoek. Cent en Karel behoorden tot de notabelen van het dorp.
Het polderhuis is definitief gebouwd in 1906. Er zijn heel veel heipalen de grond in gegaan. De boeren uit de omgeving zeiden destijds: “Daar gaan onze centen”. De aanneemsom van fl 23.500 werd, zoals dit tegenwoordig regelmatig nog gebeurt, overschreden. Omdat hij de hoofdbewoner werd van Het Polderhuis, nam Karel Buurman de functionele indeling voor zijn rekening. Er moest, zo vond het Polderbestuur, een torentje op het gebouw komen om de 16 molenaars in de gaten te houden en te kijken of de molens wel regelmatig draaiden als er weer veel water moest worden afgevoerd. Het rond 1780 drooggemalen gebied waaruit de polders zijn ontstaan, moest wel droog blijven. Er stonden 27 molens in het gebied. Het torentje was van hout en met leisteen bedekt. Het mocht geen stenen torentje worden want de toegestane bouwhoogte in steen was maximaal 15 meter. In de hoofdwoning van het Polderhuis woonde de opziener. Aan de andere kant was de aangebouwde zeilmakerswoning. Daar woonde de zeilmaker en werden de zeilen van de molens op de drie droogzolders gedroogd en indien nodig gerepareerd. Leuk om te weten is dat het centrum van Bergschenhoek op niet afgegraven terrein staat. Het is in feite de oorspronkelijke bodemhoogte van Bergschenhoek. Rondom het dorpscentrum is alles afgegraven en van de afgegraven veengrond maakte men turf. Het veen werd opgebaggerd en liet men drogen. Daar werd turf van gestoken om haarden en ovens brandend te houden. Omdat er na het droogmalen van de polder, toen alles al was afgegraven en uitgebaggerd, te weinig turf was, werd het akkertje naast de pastorie van de RK-kerk ook nog afgegraven en uitgebaggerd. Zo ontstond de plas ‘de pastoor z’n akkertje’ zoals dat in de volksmond werd genoemd. Dit laatste veenplasje van Bergschenhoek is er nu nog steeds.
Op 1 januari 1974 werden de taken van het polderbestuur en de opziener door het Hoogheemraadschap van Schieland overgenomen. Schieland zocht daarna een koper voor het Polderhuis. In juni 1976 kocht Bergschenhoek het pand. De gemeente wilde het Polderhuis een nuttige bestemming geven maar slopen was ook een optie. In juni 1976 werd de gemeente Bergschenhoek eigenaar en in 1977 besloot Bergschenhoek dat het Polderhuis zou moeten gaan dienen als ontmoetings- en ontspanningscentrum. De buitenkant kreeg een onderhoudsbeurt en de binnenkant werd aangepast voor gebruik. Op 23 september 1978 werd het Polderhuis als cultureel centrum en jeugd sociëteit geopend.
Op 23 september 1978 opende burgemeester A. van Gent het Polderhuis als cultureel centrum en jeugd sociëteit. De begane grond kwam in gebruik bij Jeugdsociëteit Het Polderhuis. En in de ruimten op de eerste verdieping organiseerden de Werkgroep Buitenlandse Werknemers, de Peutersoos, Jeugdvereniging Jodocus en het Hoekse Vrouwenhuis hun activiteiten. De voormalige zeilmakerswoning bleef als woonhuis gehandhaafd. Naast de gewone soosmiddagen en -avonden organiseerde de activiteitencommissie van de soos regelmatig specials zoals een popmaand, een wijnfeest, een jamavond, het midzomerfeest, Koninginnedag, de oudejaarsnachtviering en het haring- en bierfeest. Tien jaar Jeugdsociëteit Het Polderhuis werd in 1988 uitgebreid gevierd. Het Polderhuis was ‘ingepakt’ met op het dak een megastrik. Na verloop van tijd gingen huurders weg en kwamen er weer nieuwe. Zoals baby- en peuteropvang Olleke Bolleke (1986), de V.O.S.-vrouwen, de Streekmuziekschool, de E.H.B.O. en de Stichting Algemene Muzikale Vorming. Vanaf het begin van de jaren negentig probeert het gemeentebestuur om het Polderhuis te verkopen. Het gebouw is onder andere te duur in onderhoud. Er zijn wel geïnteresseerde kopers maar ook verontruste buurtbewoners. En opnieuw dreigt er sloop. Uiteindelijk wordt er besloten om het Polderhuis toch te behouden en het verval een halt toe te roepen. Want er is een potje met geld ‘gevonden’. In 1996 begint een anderhalf miljoen gulden kostende grote renovatie van de buitenkant en de binnenkant. Het vernieuwde Polderhuis wordt gehuurd door de Stichting Muziekschool en Cultureel Centrum Polderhuis Bergschenhoek. Vanaf 2003 organiseerde de muziekschool jaarlijks een docentenconcert en een open dag. In 2006 was dat op 9 en 10 juni in een grote tent in de Leeuwenkuil en in het Polderhuis. De muziekschool heeft meegewerkt aan de organisatie van het feest ter ere van 100 jaar Polderhuis. De laatste ruim tien jaar was Jay’s Place muziek, zang & dans, de hoofdhuurder van het Polderhuis. In april 2015 werd door burgemeester en wethouders van Lansingerland bekend gemaakt dat zeven van de tien sociaal-culturele gebouwen zouden worden afgestoten. Daarbij was ook het Polderhuis dat in december 2017 in de verkoop ging. In april 2018 waren er drie inschrijvers. Het college besloot daarna om verder te praten met de indieners van het beste voorstel. Op 21 augustus 2019 publiceerde de gemeente Lansingerland de omgevingsvergunning voor het Polderhuis betreffende een Bed & Breakfast, een kleine daghoreca en een vergaderlocatie. Het rechter gedeelte van het Polderhuis, de voormalige zeilmakerswoning, blijft woonhuis. Op 13 september 2019 werd de koopovereenkomst getekend. Vanaf 28 mei 2020 is Polderhuis Bed & Breakfast geopend.
Teksten door Fried Füss, oud bewoner van het Polderhuis